GESCHIEDENIS De allereerste auto werd gebouwd door Karl Benz in 1885. Deze auto was eigenlijk een kar zonder paard maar met een verbrandingsmotor als krachtbron. Natuurlijk waren er al andere karren voor die tijd, maar die werden getrokken door een paard. Ook waren er wat experimenten gedaan met wagens die door een stoommachine werden voorbewogen. Maar die waren te zwaar en te duur om bruikbaar te zijn. Na 1885 gingen ook anderen auto's met een verbrandingsmotor bouwen. Er kwam een echte auto-industrie, die steeds betere wagens bouwde. Daardoor kwamen er meer auto's op de markt en dus ook op de weg. Maar de auto was voor een normaal gezin niet te betalen, alleen de rijke mensen reden in auto's. In die eerste jaren vond men auto's bovendien gevaarlijk. In sommige landen moest er een man met een rode vlag vooroplopen om mensen te waarschuwen. Dan schoot je dus niet erg op. Veel harder dan 30 km per uur gingen die eerste modellen ook niet. Maar voor die tijd was dat al heel wat. In 1908 kwam in de hoge autoprijzen verandering. De Amerikaan Henry Ford ontwierp toen de T-ford. Het was de eerste auto die niet meer helemaal met de hand en op speciale bestelling werd gemaakt, maar in serie op de lopende band werd gebouwd. Dat betekent dat de auto onderdeel voor onderdeel op een lopende band in elkaar gezet wordt, waarbij elke arbeider steeds dezelfde onderdelen op elke volgende auto monteert. De oorspronkelijke prijs van de T-Ford was rond de 850 dollar, wat nog te hoog was voor de meeste Amerikanen. Maar door de steeds snellere en eenvoudige productie daalde de prijs langzamerhand tot 260 dollar in het jaar 1925. Daarmee konden grote groepen Amerikanen zo'n auto betalen en begon de massa-motorisering in Amerika. Een stuk vroeger dan in Europa trouwens. In Europa reden in de jaren 20 en 30 alleen rijke mensen in auto's. Die auto's waren vaak ooknog kleiner dan in Amerika. Pas in de jaren dertig begonnen ze onder meer in Italië bij Fiat, in Frankrijk bij Citroen en in Engeland bij Austin aan goedkope auto's voor iedereen te werken. Maar voor de tweede wereldoorlog begon, lukte het eigenlijk alleen in Duitsland om een goed ontwerp af te krijgen en te fabriceren. De auto die ik bedoel is de Volkswagen kever. Die heette toe trouwens anders: de KDF-wagen, dat betekent Kraft durch Freude, of kracht door vreugde. Die auto kwam in 1937 voor het eert van de lopende band. Hij was ontworpen door Ferdinand Porsche, in opdracht van de dictator Hitler. Die wilde de bevolking tevreden houden met de goedkope volkswagen. Hitler had geeist dat de auto niet meer dan 1000 mark mocht kosten, tien kilometer per liter moest kunnen rijden, vier personen moest kunnen vervoeren en 100 kilometer per uur moest halen. Je kon zegeltjes kopen om voor een kever te sparen. Maar toen veel mensen hun zegelboekje vol hadden, was de oorlog al zo ernstig dat er alleen nog een soort jeep-kevertjes werd gebouwd voor het leger. De mensen konden dus naar hun auto fluiten. Toen de geallieerden (Amerikanen, Fransen, Engelsen enz.) de oorlog hadden gewonnen, wou niemand de fabriek en de machines overnemen. Dat was dus bijna het eind van de kever. Maar een Engelse generaal die in Duitsland bij het bezettingsleger zat, dacht: kom, dan ga ik wat van die auto's bouwen voor mijn soldaten. Daarmee begon dus toch weer de productie in de deels door bommen verwoeste fabriek. Het werd een groot succes. Het jaar dat de 250.000e volkswagen gebouwd werd, stierf meneer Porsche, nadat hij eerst in Frankrijk een tijdje in de gevangenis had gezeten omdat hij Hitler had geholpen. Daarna werden er nog miljoenen kevertjes gebouwd. Zelfs nu worden ze nog gemaakt in Zuid-Amerika. Het is de meest verkochte auto uit de geschiedenis en ook de langst geproduceerde. Andere veel verkochte Europese auto's van vlak na de oorlog waren de Fiat Toppolino, de Citroen lelijke eend en de Austin en Morris minors. SNELHEID Of de aanpassing helpt, moet nog blijken. Aan de hand van de gegevens van de achtereenvolgende locaties kan immers ook een snelheid worden berekend. Woordvoerder Diederik Reitsma van BMW wijst er in het AD op dat de politie bij onderzoeken ook gebruik maakt van informatie uit gsm's. Zijn collega Huub Dubbelman van Daimler-Chrysler geeft toe dat de importeur ook gegevens van autocomputers aan de politie heeft doorgegeven GEBRUIK VAN DE AUTO De keuze van het juiste type auto hangt natuurlijk af van uw persoonlijke smaak. Toch is het ook belangrijk om te weten wat u met de auto gaat doen. Is de auto vooral bedoeld voor lokaal gebruik, in en rond uw stad of dorp, dan is een compacte zuinige auto een voor de hand liggende keuze. Wilt u vaker langere afstanden afleggen, dan is het raadzaam te zoeken naar een wat ruimere en meer comfortabele auto. Denk hierbij ook eens aan een automaat! Had vroeger de auto met automaat nog de naam een seniorenauto te zijn, tegenwoordig is het een comfortvoorziening die het autorijden een stuk relaxter maakt. PASSAGIERS EN BAGAGE De meeste auto’s zijn geschikt voor het vervoer van minimaal 4 volwassenen. Kleine compacte auto’s bieden maar beperkt plaats aan passagiers en hun bagage. Voor vervoer over langere afstanden zijn de kleinste modellen eigenlijk alleen geschikt voor kinderen. Als u regelmatig meerdere passagiers en bagage wilt meenemen, of geregeld een aanhanger achter uw auto wilt hangen, dan is een groter model met meer trekkracht al snel gewenst. Middenklassers kunnen meestal 5 passagiers met hun bagage comfortabel vervoeren. Als u regelmatig passagiers meeneemt, is een 4- of 5-deurs aan te raden. Naast de 3- of 5-deurs hatchback, de sedan en de stationwagen is tegenwoordig de MPV (multi purpose vehicle) erg populair. Het meubilair in deze modellen is variabel en de ‘zit’ is meestal wat hoger. Ook heeft u vaak meer hoofdruimte. MPV zijn praktische voertuigen, gemakkelijk als u kinderen heeft en handig met in- en uitstappen. BENZINE,DIESEL OF LPG Het aantal kilometers per jaar bepaalt voor een belangrijk deel de kosten van het autobezit. Bent u een veelrijder (meer dan 15.000 kilometer per jaar), dan kan diesel of LPG een interessante optie zijn voor u. De huidige dieselmotoren zijn een stuk schoner en vlotter dan voorheen. Waren diesels vroeger lawaaiige walmende machines, tegenwoordig zijn diesels vrijwel even stil als benzine. De uitstoot van roet wordt beperkt door het gebruik van roetfilters. Het verbruik ligt meestal een stuk lager dan dat van een benzinemotor. Dieselmotoren hebben een lange levensduur en kunnen doorgaans met gemak 250.000 kilometer mee. Dieselmodellen zijn in aanschaf een stuk prijziger dan vergelijkbare benzinemodellen. Voor een auto voorzien van een moderne LPG-installatie (een zogenaamde G3 installatie, die voldoen aan de Europese richtlijn EG 94/12) betaalt u jaarlijks 317 Euro minder houderschapsbelasting dan standaard voor LPG. Door de lage brandstofprijs en de verlaagde houderschapsbelasting verdient u LPG, ondanks de forse prijs van de installatie, vrijwel even snel terug als diesel. Hou er echter wel rekening mee dat een LPG installatie (extra) onderhoud nodig heeft! De tijd dat een LPG-installatie een groot deel van de bagageruimte innam is voorbij. Tegenwoordig bestaan er zogenaamde ringtanks, die de plaats van het reservewiel kunnen innemen. De inhoud van deze tanks is doorgaans wel beperkt, zodat u wat vaker aan de pomp staat. Een ander nadeel is dat uw reservewiel los in de bagageruimte moet worden meegenomen. Er zijn een aantal fabrikanten die zogenaamde hybride auto’s leveren. Deze auto’s combineren normale brandstofmotoren met elektrische (hulp)motoren. Omdat deze auto’s milieuvriendelijker zijn, heeft de overheid besloten een korting op de BPM toe te passen. Hierdoor vormen deze auto’s, met hun dure techniek, prijstechnisch toch nog een alternatief voor de reguliere modellen.